Onze
taalverwerving
Taalverwerving
verwijst naar het verwerven van taalvaardigheden bij kinderen vanaf de geboorte
tot de leeftijd van ongeveer zes jaar.
Via zijn naaste omgeving verwerft een
kind een bepaalde moedertaal. Hierbij
spelen vooral de ouders, broers en zussen, familie, leraars in de school, … een
belangrijke rol en dit gedurende de eerste zes levensjaren van het kind. Nadien wordt het moeilijker voor het kind om
een taal te verwerven.
Bij het verwerven van een taal moet er
geoefend worden zowel op het weergeven van de betekenissen als de uitspraak van
de woorden.
Men kan een aantal fasen
onderscheiden in het proces van de taalverwerving ;
- prelinguale
periode : ongeveer rond het eerste levensjaar begint het kind te
vocaliseren, frazelen en brabbelen.
- vroeglinguale
periode ; ongeveer tot 2,5 jaar. Het
kind begint herkenbare woorden te spreken en hierin herkennen we ook
verschillende fasen. Het kind spreekt
eerst met een woord, dit noemen we de eenwoordfase, later begint het met twee
woorden te spreken nl. de tweewoordenfase en nog later volgt de meerwoordenzin
waarbij het kind met meerdere woorden spreekt en zinnetjes begint te vormen.
- Tot het kind naar de lagere school
gaat vindt er een hele uitbreiding van de woordenschat plaats en dit noemen we de verrijkings- of differentiatiefase.
- als slot is er nog de voltooiingsfase.
Heel de taalontwikkeling bij een kind hangt ook af van de lichamelijke, psychologische, sociale, intellectuele en emotionele ontwikkeling van het kind zelf. Ook het tempo en de kwaliteit van de taalverwerving is verschillend van kind tot kind. Meestal ontwikkelen meisjes hun taalvaardigheid vlotter dan jongens.
Heel de taalontwikkeling bij een kind hangt ook af van de lichamelijke, psychologische, sociale, intellectuele en emotionele ontwikkeling van het kind zelf. Ook het tempo en de kwaliteit van de taalverwerving is verschillend van kind tot kind. Meestal ontwikkelen meisjes hun taalvaardigheid vlotter dan jongens.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten